Erik Hulzebosch gaat op bezoek bij Overijsselse agrariërs, veehouders en fruittelers. Hij loopt een dag mee op het bedrijf en steekt daarbij zelf ook de handen uit de mouwen.
Deze keer maakt Erik kennis met Wout van de Belt, rietsnijder en visser in Belt Schutsloot. Samen met zijn assistent Jesse trekt Wout van december tot april elke dag natuurgebied de Wieden in. Verspreid tussen de meren en kanalen liggen zijn stukjes land waar hij zijn riet oogst. Het zijn zulke afgelegen plekken dat Wout en Jesse zelden iemand tegenkomen. Tijdens een vorstperiode ontmoeten ze af en toe een verdwaalde schaatser maar dat is het dan ook. Toch zou Wout niet anders willen. Bovendien levert het genoeg geld op om er goed van te kunnen leven want rieten daken zijn nog altijd zeer gewild. Naast het riet telen vist hij op snoek. De roofvissen verstoren de wildstand in de meren en daarom moet de populatie onder controle gehouden worden. Een snoek levert ook nog eens extra geld op. Maar het vangen gaat niet altijd zonder slag of stoot, zoals Erik ontdekt.