Nieuws
Justitie: Hoofdverdachte Twentse martelbende wilde vluchten uit gevangenis

Een van de twee hoofdverdachten van de zogenoemde 'Twentse Martelbende' heeft geprobeerd te vluchten uit de Zutphense gevangenis. In zijn cel zijn volgens justitie spullen gevonden die daar op duiden. Toen de gevangenisdirecteur hem erop heeft aangesproken, is die naar eigen zeggen door de verdachte bedreigd. Ondertussen stapelt het bewijs zich op tegen hem en zijn medeverdachten.
De Twentse martelbende bestaat volgens justitie uit zeker zeven personen die minimaal vijf slachtoffers hebben afgetuigd. Zo werd één van hen naar eigen zeggen meegenomen naar een bos, waar hem werd medegedeeld dat hij zijn graf moest graven. Bovendien werd hij vastgebonden aan een boom en werd 'ie afgeranseld met een ploertendoder en boksbeugel. Ook dreigden de verdachten zijn vingers af te knippen met een betonschaar en plaatsten zij een pistool tegen zijn hoofd.
Het slachtoffer overleefde de sadistische gijzeling, maar werd wel bestolen van zijn geld, telefoon en andere persoonlijke spullen. De man deed geen aangifte, maar nadat hij zich in het ziekenhuis had laten verplegen, alarmeerden artsen de politie en startte justitie een zaak op onder de naam dossier-Bosuil.
Lokdames
Bij het lezen van het politiedossier ontstaat het beeld dat er in Twente een criminele knokploeg rondliep, waarvan leden zich lieten inhuren door de onderwereld om schulden te vereffenen. Volgens de politie deinsden ze niet terug om slachtoffers te martelen. Bij de conflicten zou het vooral draaien om drugs en prostitutie.
Ook werden 'lokdames' ingezet. Deze vrouwelijke verdachten papten via internet aan met de slachtoffers, waarop zij ze naar een afgelegen plek lokten. Daar stonden echter de mannen van de 'incassoploeg' klaar. Een van de 'lokdames' zegt in een opgenomen telefoongesprek: "Dit was payback. Hij heeft z'n verdiende loon."
De martelbende zou ook twee concrete liquidatieplannen gehad hebben.
Bewijs stapelt zich op
Hoofdverdachten in de zaak Bosuil zijn Dogan D. uit Almelo en Johan D. uit Goor. Hoewel ze geen bloedband hebben, beschouwen de twee elkaar als broers. Het bewijs tegen hen stapelt op. Zo is er in het huis van Dogan bloed gevonden van een slachtoffer. Ook in zijn auto werd bloed gevonden van een van de slachtoffers. Over die auto, en Mercedes, zeggen de verdachten in opgenomen gesprekken: "Die Merrie moet weg. Die is voor een feestje gebruikt."
Datzelfde geldt voor de auto van Johan, daar werd ook bloed en dna van slachtoffers in gevonden. Onder meer op een boksbeugel die in de wagen lag.
Meer beelden
Daarnaast zijn er verschillende belastende heimelijk opgenomen telefoongesprekken. Ook werden de afranselingen vaak gefilmd. De politie beschikt al over veel van die beelden, maar er schijnen er nog meer te zijn. "Dogan bewaarde waarschijnlijk ook nog beelden op een andere plek", zegt justitie. "Dat onderzoeken we nu."
Criminele informant
Volgens Johan klopt het onderzoek van de politie niet. Hij zegt dat de recherche teveel heeft geluisterd naar een informant. "Maar die is zelf crimineel en wil niet dat anderen zijn markt overnemen. Daarom laat die informant alle anderen oppakken." Volgens Johan zijn alle vermeende slachtoffers 'familie' van de informant. "Ze spelen onder een hoedje." Johan gaat binnenkort uitgebreid verklaren bij de politie.