Nieuws
Watersnoodramp treft Overijssel op 5 februari 1825: 305 doden

Precies 196 jaar geleden was de ontreddering in De Kop van Overijssel groot. Tussen 3 en 5 februari 1825 begaven de dijken het van de Zuiderzee, het Zwarte Water en het Meppelerdiep tijdens een vliegende storm. 305 Overijsselaars kwamen om.
Het is een koperen plaatje in de toren van de hervormde kerk in Rouveen. Wie het niet weet, ziet het niet. De glans is er ook een beetje vanaf, maar de tekst is indringend. Op twee meter van de grond staat geschreven: "Tot deze hoogte kwam het water tijdens de watersnood van februari 1825."
Een ramp die in de gemeente Staphorst 21 mensenlevens eiste. Daarnaast verdronken 775 runderen en raakten 212 huizen zwaar beschadigd of ze waren helemaal weggespoeld. In de hele Kop van Overijssel kwamen 305 mensen om in de golven. Uiteindelijk kwam ongeveer een derde van de provincie Overijssel onder water te staan.
Grote schade
De stormvloed veroorzaakte grote schade langs de Nederlandse, Duitse en Deense Waddenkusten en met name de oostelijke kust van de Zuiderzee. 379 mensen in Nederland verdronken, van wie 305 in de provincie Overijssel, 25 in de provincie Holland en 17 in de provincie Friesland. In alle landen samen vielen 800 slachtoffers. Een muur in de kerk van Kuinre aan de Henric de Cranestraat speelt nog altijd op. Er zit zout in de stenen. Stucwerk wordt meteen geel.
Voorafgaand aan de watersnoodramp waren de tekenen al niet goed. Het water stond hoog door stormen en hevige regen. Enkele dijken braken door. Daar bleef het verder bij en de mensen haalden opgelucht adem. De kwaliteit van de dijken liet te wensen over. De economische achteruitgang in de 18e eeuw en de vertraging die tijdens de Franse tijd (1795-1813) optrad waren de oorzaken van het slechte dijkbeheer.
Hevige storm
Rampspoed wachtte daardoor de inwoners. In de nacht van 3 op 4 februari 1825 stak er een hevige storm op. Het water van de Zuiderzee, het Zwarte Water en Meppelerdiep steeg naar angstwekkend niveau. De zwakke dijken hielden het niet en braken door. Het zorgde voor de grootste watersnoodramp die deze regio ooit trof.
Op sommige plekken stond het water tweeënhalve meter hoog. Veel mensen waren alles kwijt en epidemieën en koortsen braken uit. Rottende planten en dieren, stinkend slib en vochtige huizen brachten met zich mee dat ook na de ramp nog veel mensen overleden aan de gevolgen van de overstroming.