Boeren in Overijssel moeten zelf op water letten

In Overijssel geldt sinds enige tijd geen algeheel beregeningsverbod meer. De vijf waterschappen die er in Overijssel zijn voeren een nieuw beleid. Daarin hebben boeren een grote eigen verantwoordelijkheid. Ze mogen oppervlakte-water gebruiken zo lang het water langs hun land over de stuw loopt. Als dat niet meer gebeurt, moeten ze stoppen met sproeien.

Het nieuwe beleid kan worden samengevat onder het motto: 'Beperk het besproeien waar dat nodig is en maak het mogelijk waar dat kan.' In de oude situatie werd er bij aanhoudende droogte een algeheel beregeningsverbod ingesteld voor een groot gebied. Binnen dat gebied waren er vaak plekken waar best gesproeid kon worden. Dat maakt het nieuwe beleid nu mogelijk.  

Pas als het extreem droog wordt, komen de afzonderlijke waterschappen eventueel met extra maatregelen. In verband met de huidige droogte haalt een aantal waterschappen nu al extra water uit het Twentekanaal, de IJssel en het IJsselmeer om het niveau in de sloten en beken op peil te houden.