nieuws
Iwan Spekenbrink ziet niets in nieuw transfersysteem in het wielrennen
Iwan Spekenbrink
Manager Iwan Spekenbrink van Giant-Shimano ziet weinig in een 'voetbaltransfermarkt' binnen het wielrennen, waarbij coureurs tijdens het seizoen voor een vergoeding van ploeg kunnen verkassen. Hij ziet juist de charme wel in van het huidige systeem, waarbij een renner pas aan het eind van zijn contract vertrekt.
"Ik vind het prettig zoals het is", zegt de uit Markelo afkomstige Spekenbrink. "Ik denk ook dat het voor de sport niet zoveel verschil maakt, hoogstens op de korte termijn. Pas als je als ploeg een stabiele basis hebt voor de lange termijn, kan je overwegen tussentijds iemand aan te trekken."
Als er maand voor de Tour een bod van een miljoen op zijn Duitse topsprinter Marcel Kittel zou zijn gekomen, dan had Spekenbrink dat resoluut afgewezen. "Voor ons ligt zijn waarde hoger. Als een ploeg hem echt middenin het seizoen wil hebben, betalen ze meer dan de marktwaarde. Waarom zou je dat doen?" Wel ziet hij veel in het tussentijds - en voor een vergoeding - overnemen van talentvolle renners. "Maar dat vind ik wat anders. Nu leiden wielerclubs of continentale ploegen op zonder dat het ze echt wat opbrengt. Een renner heeft toch opleiding nodig."
Martijn Berkhout van SEG Cycling is één van de voorstanders van een nieuw systeem: "Stel dat je als ploeg vroegtijdig van een dure en matig presterende renner af wil en er nog een ton voor kunt vangen?" Het zou allemaal best wat vooruitstrevender kunnen, vindt Berkhout. "Als bijvoorbeeld Chris Froome vlak voor de Tour zijn been breekt, dan zou zijn ploeg Sky een andere kopman moeten kunnen kopen."