Nieuws

Staatsbosbeheer extra alert op signalen van vogelgriep in natuurgebieden

Natuurbeheerders in Overijssel zijn extra alert op signalen die duiden op de aanwezigheid van het vogelgriepvirus in natuurgebieden. Met name dode watervogels, waaronder ganzen, eenden en zwanen, moeten zo snel mogelijk worden gemeld en verwijderd. De gevaarlijke variant van het vogelgriepvirus - dat dinsdag in Zeewolde bij een pluimveebedrijf opdook - en een landelijke ophokplicht veroorzaakte, is vrijwel zeker overgebracht door trekvogels die in ons land overwinteren.
Daarom moeten de natuurbeheerders verdachte situaties zo snel mogelijk melden, de dode dieren opruimen en aanbieden voor nader onderzoek. "Het zijn met name de watervogels, ganzen, zwanen en eenden uit het noorden en oosten van Europa die het vogelvirus hier naartoe brengen", zegt Jeroen Bredenbeek, boswachter bij Staatsbosbeheer in de Kop van Overijssel. "Ze komen in het trekseizoen, vanaf medio oktober tot en met februari naar ons land. Dat komt omdat ze in de winterperiode in Noord- en Oost-Europa, en ook Azië weinig voedsel kunnen vinden."
Bredenbeek vertelt zijn verhaal, terwijl hij druk bezig is met het ringen van een groot aantal trekvogeltjes in de uiterwaarden van Zwartsluis. Hij vangt de dieren om ze te ringen voor het landelijke trekvogelonderzoek.

Ringen trekvogels belangrijk

Een tijdrovende klus waar hij jaarlijks met een aantal vrijwilligers van Staatsbosbeheer aan mee doet. Vandaag moeten de kleine zangvogels geringd worden, maar hij is ook regelmatig betrokken bij het ringen van grote watervogels die naar ons land afreizen om hier in de winter te foerageren.
Een belangrijke activiteit. Niet alleen om de trekvogelstand in Nederland te monitoren, maar ook om meer te weten te komen over de verspreiding van dierziektes onder vogels. Ook kleine trekvogels verspreiden ziektes, zoals het vogelgriepvirus, die we liever niet in Nederland krijgen.

Glimmende nieuwe ring

"Deze pimpelmees verspreidt waarschijnlijk niet het vogelvirus dat nu heerst", zegt hij terwijl hij de kleine vogel voorziet van een glimmende nieuwe ring om zijn pootje. "Maar de vogel kan bijvoorbeeld wel het subtropische westnijlvirus onder de leden hebben. Dat virus is dit jaar al bij een grasmus in Nederland aangetroffen", aldus Bredenbeek. "Door het ringen komen wij en de onderzoekers meer te weten over de verspreiding. En zo werkt dat ook bij het vogelgriepvirus."
Want door het ringen van ganzen en eenden kunnen onderzoekers van onder meer de universiteit in Wageningen meer te weten komen over de herkomst van de trekvogels die het gevaarlijke vogelgriepvirus met zich meebrengen.
Ringen koolmees
Ringen koolmees © Marielle Beumer RTV Oost

Herkomst

Tijdens het ringen wordt bij wilde ganzen en eenden uit de cloaca, het poepgat van de vogel, vocht verzameld waaruit de onderzoekers kunnen achterhalen of het dier vogelgriep heeft. "Dat wil nog niet zeggen dat de vogel daaraan dood gaat, maar hij vormt dan wel met zijn ontlasting een bron van besmetting voor de pluimveesector in het gebied waar hij verblijft", aldus Bredenbeek.
"Maar dat wil niet gelijk zeggen dat die watervogel dan ook de veroorzaker van de besmetting bij een kippenboer is. De vogel kan het virus ook via gastheren verspreiden." Bredenbeek wijst daarbij als voorbeeld op het koolmeesje dat hij stevig in zijn hand geklemd heeft. "Het vogelvirus kan via de uitwerpselen van watervogels overgebracht worden op de andere vogels die er zelf niet aan dood gaan, maar het wel verder verspreiden."

Alertheid van belang

Het ringen van de vogels is dus belangrijk, maar nog belangrijker is het volgens Bredenbeek dat iedereen op dit moment alert is op zieke en dode watervogels in natuurgebieden. "Wij zijn alert. Als er structureel veel dode vogels in een gebied liggen dan verzamelen we die en brengen ze naar de universiteit van Wageningen waar ze nader onderzocht worden op de aanwezigheid van vogelgriepvirussen of andere mogelijke dierziektes."

Nog geen meldingen

"Tot nu toe zijn er in de Kop van Overijssel nog geen meldingen binnengekomen en gelukkig zitten hier ook niet veel pluimveehouders in het gebied, dus dat scheelt", zegt Bredenbeek terwijl hij de vleugelomvang en het gewicht van een zojuist geringde merel aan zijn collega doorgeeft.
Extra alertheid is het enige dat de natuurbeheerders aan de verdere verspreiding van het vogelgriepvirus kunnen bijdragen. "Dat klopt, want we vangen de vogels die we ringen niet om ze in te enten", zegt hij lachend. "Dat doen wij niet en de pluimveehouders doen dat zelf ook niet bij hun dieren, omdat ze het vlees en de eieren dan niet meer mogen exporteren."

Beste remedie

De landelijke ophokplicht en de daaraan gekoppelde hygiënevoorschriften zijn voorlopig de beste remedie voor pluimveebedrijven om het vogelgriepvirus buiten de deur te houden. "Er zit niets anders op, want het blijft ieder jaar voor pluimveehouders afwachten wanneer en waar de vogelgriep opduikt", stelt Bredenbeek. Het is in zijn ogen onderhand een vaststaand gegeven dat er jaarlijks ergens in Nederland een variant van de vogelgriep opduikt.

Heb je een nieuwstip of nieuwe informatie? Tip de redactie via WhatsApp of via de mail.