Oud-wethouder Kampen moet betalen: kopieerde verkiezingsprogramma bij overstap naar nieuwe partij

Het was hommeles, eind vorig jaar bij Gemeente Belang Kampen (GBK). De partij zat in het college, maar onderling was het verre van pais en vree. Een conflict over de ledenlijst liep eind december 2021 zo hoog op, dat GBK toenmalig wethouder Holtland en drie raadsleden uit de partij zette. Zij gingen vervolgens als het nieuwe Hart voor Kampen richting de verkiezingen, maar voor de manier waarop tikt de rechter hen nu op de vingers.

Holtland was oprichter van GBK en naar eigen zeggen verantwoordelijk voor het schrijven van het verkiezingsprogramma voor 2022-2026. Nadat hij samen met drie collega's uit de partij was gezet, nam hij het verkiezingsprogramma mee naar Hart voor Kampen. "Tekst, stijl, indeling en opmaak van beide verkiezingsprogramma's zijn nagenoeg identiek", stelde de kantonrechter vast. Het verweer dat het programma vooral het werk van Holtland was, maakte geen indruk. Een verkiezingsprogramma schrijf je namens een partij, niet op persoonlijke titel, zo luidde het oordeel.

Eenzelfde redenering gaat op voor de accounts op Facebook en Instagram. Die veranderden plots van naam, van GBK naar Hart voor Kampen. De pagina's werden beheerd uit naam van GBK, communiceerden vanuit GBK en binnen GBK was al gesproken dat er binnen de eigen partij opvolging zou worden gezocht, als de actieve beheerder zou stoppen.

Doordat GBK plots zonder sociale media-accounts zat, moest de partij zo'n 6,5 duizend euro betalen aan een externe partij om online promotie te maken en bereik te creëren. Die kosten moeten Holtland en zijn drie collega's nu dekken.

De vier uit de partij gezette leden verwijderden ook teksten van de website van hun oude partij.

Het beheer van de accounts op sociale media moet met onmiddellijke ingang terugkeren bij GBK en de inbreuk op het auteursrecht moet stoppen. Gebeurt dat niet, dan moeten de vier een dwangsom betalen van 2.500 tot 5.000 euro, met maxima van respectievelijk 25.000 en 50.000 euro.

Dat de zaak voor de rechter kwam, was overigens omdat de vier weggestuurde partijleden stelden nog geld te moeten krijgen van GBK. Als partijlid moesten ze jaarlijks een bedrag afstaan. Een spaarpotje, volgens de vier. Een verplichte afdracht, stelde GBK. De rechter ging mee in die laatste redenering; reden voor het terugbetalen van de ongeveer 7.000 euro is er niet.