Nieuws
Joodse gemeenschap Zwolle viert derde eeuwfeest met festival
De Joodse gemeenschap in Zwolle bestaat 300 jaar en viert dat met een festival met concerten, lezingen, cabaret en andere activiteiten. "Natuurlijk is er het verdriet van het midden van de twintigste eeuw, aan de andere kant is er blijdschap dat de Joodse gemeente er nog steeds is", zegt Jaap Hagedoorn. Hij verdiepte zich in de geschiedenis van de Joden in Zwolle.
In 1721 gaf het stadsbestuur van Zwolle Joden toestemming om zich in de stad te vestigen. Ze kochten het kleine burgerschap van de stad, dat hun onder andere het recht gaf om in de stad te wonen en lid te worden van het koopmansgilde. Daarmee konden ze voorzien in het levensonderhoud en ze droegen zo ook bij aan de welvaart van Zwolle. Dankzij hun uitgebreide netwerk dreven de Joden handel waar de stad van kon profiteren.
Pestepidemie
In de Middeleeuwen was dat wel anders, vertelt Hagedoorn. "In het midden van de veertiende eeuw was er een grote pestepidemie in Europa. Zodra bekend was dat de pest in de stad was, raakten mensen in paniek."
"Er werd ook gezocht naar oorzaken. Een van de oorzaken die men meende te vinden, was dat de Joden de waterbronnen zouden hebben vergiftigd. In het beste geval zouden ze de stad uitgejaagd worden, maar meestal werden ze vermoord. Dat is hier in Zwolle en omgeving ook gebeurd."
Beschermd door het stadsbestuur
Opvallend was dat het Zwolse stadsbestuur de Joden regelmatig hielp, bijvoorbeeld bij het stichten van een begraafplaats buiten de stad, maar ook bij het regelen van een plaats van samenkomst.
Zo mochten ze in de tweede helft van de 18e eeuw religieuze diensten houden in het gebouw dat nu bekend staat als de Librije, de bibliotheek van het voormalige Broerenklooster. Destijds al niet meer als zodanig in gebruik, vertelt Hagedoorn, want 'de katholieke geestelijkheid was in 1580 al de stad uitgejaagd'.
Waar het stadsbestuur van Zwolle de Joden regelmatig in bescherming nam, nam de bevolking vaak een heel andere houding aan ten opzichte van de Joden.
Integratie en antisemitisme
Toen het aan het einde van de achttiende eeuw economisch wat minder ging, werd aan het stadsbestuur een petitie overhandigd om de rechten van Joden in te perken, 'want ze profiteren van onze economie en nemen onze werkgelegenheid in'. Het gemeentebestuur legde de fors ondertekende petitie terzijde.
Integratie was voor Joden van levensbelang. Ze kozen achternamen zoals De Leeuw en de Jong, en een typisch Joodse voornaam als Abraham of Mirjam werd Alexander of Mietje. Alles om maar zoveel mogelijk op te gaan in de 'gewone' burgerij. Het kon niet voorkomen dat twee-derde van de Joodse gemeente in de twintigste eeuw werd vermoord.
Niet te lang stilstaan
In de synagoge aan de Samuel Hirschstraat is een plaquette geplaatst met 500 namen van mensen die niet terugkwamen uit de oorlog. Maar de Joodse gemeenschap wil niet te lang stilstaan bij de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. Hagedoorn, zelf niet Joods maar geïnteresseerd in de Joodse geschiedenis: "We vieren dat we er na driehonderd jaar nog zijn."