Nieuws

Staat mogelijk in hoger beroep tegen Nijverdalse toeslagenouders

Tranen van geluk bij Jeroen Wolterink en Renate Wolbers toen de rechter hen in het gelijk stelde in een toeslagenzaak tegen de Staat.
Tranen van geluk bij Jeroen Wolterink en Renate Wolbers toen de rechter hen in het gelijk stelde in een toeslagenzaak tegen de Staat. © ANP
De Nederlandse Staat legt zich niet zomaar neer bij de uitspraak in de zaak van twee Nijverdalse toeslagenouders. De rechtbank oordeelde dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de schade. Staatssecretaris De Vries wil daar niets tegen inbrengen, maar overweegt op één punt in beroep te gaan. Volgens advocaat Cyril Spierz, die het Nijverdalse stel bijstaat, gaat het om een technisch detail. "Waarbij ik me afvraag of dat standhoudt."
Dat blijkt uit een brief die staatssecretaris Aukje de Vries (VVD) aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. Daarin reageert De Vries op de uitspraken in vier rechtszaken die door gedupeerden van het toeslagenschandaal zijn aangespannen. In twee van die zaken, waarvan de eerste is aangespannen door de Nijverdallers Renate Wolbers en Jeroen Wolterink, stelden toeslagenouders de Staat aansprakelijk voor schade die zij hebben geleden tijdens de afhandeling van het kinderopvangtoeslagschandaal.
Die affaire kostte het stel tienduizenden euro's, waarvoor ze compensatie hebben gekregen. Maar Wolbers en Wolterink willen de werkelijke schade vergoed zien en stapten naar de rechter. Die stelde de Nijverdallers eind vorige maand in het gelijk. Want, zo oordeelde de rechtbank in Almelo: "De Staat heeft onrechtmatig gehandeld jegens eisers in de periode van 2008 tot en met 2015."
De voorzitter van de Almelose rechtbank stelde de Nederlandse Staat daarmee aansprakelijk voor de schade die bij de ouders is ontstaan over die jaren.

Beroep overwegen

Hoewel De Vries zich op het standpunt stelt dat 'het buitengewoon onwenselijk is om bij de rechtbank tegenover gedupeerde ouders te staan', overweegt ze toch om op één punt in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak van de rechtbank in Almelo.
Die heeft de Staat namelijk aansprakelijk gesteld voor schade geleden over de jaren 2008 tot en met 2015. Dus ook voor het jaar 2011, waarin het Nijverdalse stel geen compensatie heeft ontvangen over het bedrag dat het moest terugbetalen aan de Belastingdienst.
De Vries blijft achter de terugvordering uit dat jaar staan. "Terugvorderingen in dit soort jaren kunnen – in het algemeen – bijvoorbeeld als oorzaak hebben dat ouders het eigen inkomen wijzigden, of wanneer er geen kinderopvang werd genoten, met een terugvordering als gevolg", schrijft ze aan de Tweede Kamer. Maar hoewel het vonnis over dat jaar wordt betwist, 'wordt nog gewogen' of op dit punt hoger beroep wordt ingesteld.

'Aansprakelijkheid blijft staan'

Advocaat Cyril Spiertz, die het Nijverdalse stel en andere toeslagenouders bijstaat, ziet het uiteindelijke besluit van de Staat met vertrouwen tegemoet. "Dat mogen ze rustig overwegen, dat maakt geen verschil. De aansprakelijkheid blijft gewoon staan." Volgens hem is het eventuele hoger beroep dat zal gaan over 2011, een technisch aspect. "Waarbij ik mij afvraag of het standhoudt. Bovendien zegt de staatssecretaris niet dat de Staat hoger beroep instelt, maar dat ze het overwegen."
Spiertz blijft er dan ook bij dat de uitspraak in de zaak van Wolbers en Wolterink een doorbraak is. "Ik heb hierover contact gehad met andere advocaten en wij komen tot de conclusie dat de overheid zich neerlegt bij de uitspraak als het gaat om onevenredig handelen." Spierz wordt in die overtuigen gesterkt door een passage in de brief aan de Tweede Kamer waarin staatssecretaris De Vries aangeeft dat de Staat 'in toekomstige procedures niet (achteraf) zal proberen aan te tonen dat in het verleden voldoende rekening is gehouden met het evenredigheidsbeginsel.'

Nieuwe zaak geannuleerd

Met andere woorden, zo vertaalt Spiertz de woorden van de staatssecretaris, ook in zaken die nog voor de rechter moeten komen steekt de overheid de hand nu in eigen boezem. "Er zijn nog vier zaken in procedure. Morgen zou de eerste plaatsvinden, maar die is geannuleerd omdat de Staat aansprakelijkheid erkent, zo heb ik begrepen."
Spiertz staat ook een Rotterdams echtpaar bij, dat de Staat voor de rechter heeft gedaagd omdat zij in de problemen zijn gekomen nadat de Belastingdienst voorschotten op de kinderopvangtoeslag terugvorderde. Een dag nadat het Nijverdalse stel in het gelijk werd gesteld, oordeelde de rechtbank in Rotterdam dat ook hier de Staat onrechtmatig heeft gehandeld en aansprakelijk is. Tegen deze uitspraak gaat de overheid niet in beroep.

Wel in beroep om beslistermijn

Overigens gaat de Staat wel in beroep tegen twee andere uitspraken. Die gingen niet over onrechtmatig handelen door de overheid, maar over de termijn waarbinnen de overheid een beslissing moet nemen over de schadevergoeding en de terugbetaling aan toeslagenouders. In die zaken deden de rechtbank Midden-Nederland en de rechtbank Rotterdam twee verschillende uitspraken die haaks op elkaar staan.
De rechter in Utrecht oordeelde dat de overheid meer tijd mag nemen om beroepen van ouders te behandelen, terwijl de rechter in Rotterdam in zijn vonnis aangaf dat de huidige termijn van twaalf weken gehandhaafd moet worden. Vanwege die strijdigheid in de uitspraken is de Staat daarom 'helaas genoodzaakt om in hoger beroep te gaan', schrijft De Vries. Dit zodat de Raad van State zich kan uitspreken over de beslistermijn die de overheid moet hanteren en zo duidelijkheid verschaft 'in het belang van de ouders'.

Heb je een nieuwstip of nieuwe informatie? Tip de redactie via WhatsApp of via de mail.