Rabotheater in Hengelo kan niet op huidige voet verder

Sinds vorig jaar is duidelijk dat de financiële situatie van het Rabotheater met diep donkerrode cijfers wordt geschreven. Een subsidie van ruim 1,2 miljoen euro schiet tekort om het Rabotheater op de been te houden. Bovendien moet er ruim een miljoen euro extra op tafel komen voor groot onderhoud van het theatergebouw.

De conclusie dat het zo niet verder kan was dit jaar aanleiding voor een onderzoek naar de oorzaken en mogelijke oplossingen. Uit het onderzoek is inmiddels duidelijk geworden dat de directie van het Rabotheater te weinig oog had voor de exploitatie van het gebouw. Met name waar het gaat om de onderhoudskosten van het gebouw is jarenlang uitgegaan van een vastgesteld meerjarenplan uit 1998 dat niet tussentijds is aangepast.

Dat heeft geleid tot een forse achterstand in reserveringen voor onderhoud en vervangingen in het gebouw. Dat tekort bedraagt jaarlijks 475.000 euro.

Het college van burgemeester en wethouders rekent het zich ook zelf aan dat niet eerder is ingegrepen in de negatieve spiraal waarin het Rabotheater verkeert. De afwijkingen in de financiële toestand hadden veel eerder door de gemeente herkend moeten worden. In plaats daarvan werkte de gemeente mee aan extra leningen die leiden tot nog meer kosten voor rente en aflossing.

Het college stelt vast niet kritisch genoeg te zijn geweest ten opzichte van het theater en dat signalen dat de reserveringen onvoldoende waren niet bijtijds zijn opgepikt.

Op basis van het onderzoek komt het college met een aantal scenario's dat moet leiden tot een meer toekomstbestendige koers voor het Rabotheater. Zo zouden de fondsen voor onderhoud en vervangingsinvesteringen moeten worden ondergebracht bij de gemeente; zou de Stichting Schouwburg Hengelo opgesplitst moeten worden in een stichting voor de programmering en een stichting voor het gebouw; het gebouw komt in eigendom van de gemeente.

Wethouder Claudio Bruggink stelt dat de gemeente in ieder geval voor een grote financiële opgave staat waarbij de raad een aantal essentiële vragen moet beantwoorden: "Kan en wil de gemeente een volledige theaterfunctie in haar stad behouden en zo ja, onder welke voorwaarden? Dat worden intensieve gesprekken", voorspelt hij.