Vogelbescherming wil dat provincie Overijssel meer doet voor boerenlandvogels

De weidevogels zijn in Overijssel sinds 1990 gehalveerd, wat vergelijkbaar is met het Nederlands gemiddelde. Als deze trend zich doorzet, dan zullen ook de patrijs, scholekster, grutto, veldleeuwerik en zomertortel binnen tien jaar halveren.

De verwachting is dat de zomertortel binnen die tien jaar een kritische ondergrens bereikt waarbij lokaal uitsterven dreigt.

Gerrit Gerritsen van Vogelbescherming Nederland is al 35 jaar actief in het Staphorsterveld. Een natuurreservaat waar alles is gedaan om weidevogels als de wulp het naar de zin te maken. Het water staat er hoog en op het land staan kruiden en bloemen die voor insecten moeten zorgen.

"Jonge wulpen krijgen, als ze uit het ei kruipen, geen voeding van hun moeder. Ze moeten zelf naar insecten zoeken. Vroeger waren die er voldoende, maar omdat boeren steeds vaker hun grond omploegen en snelgroeiend gras met mooie opbrengsten zaaien, zit er geen bloem meer tussen. En dus zijn er ook niet meer insecten genoeg", legt Gerritsen uit. 

Diverse boeren in de omgeving van het Staphorsterveld doen wel meer voor de natuur. "Samen met de vogelbescherming maken ze weidevogelkaas. Voor het maken van de kaas krijgen de boeren per liter melk een paar centen meer. Dit zou op een veel grotere schaal kunnen gebeuren zodat de kaas ook in de supermarkten kan liggen", zegt Gerritsen. 

Dat geld gaat naar boeren die zich inzetten om kruiden, bloemen en diverse soorten grassen in het weiland terug te brengen. Dat trekt niet alleen insecten aan, maar bijvoorbeeld ook insecten en die die in het water leven.

De vogelbescherming wil ook dat de provincie Overijssel veel minder uitgaat van boeren die vrijwillig willen meewerken. "Wij zouden graag zien dat iedere boer op zijn boerderij natuurvriendelijke maatregelen neemt. En de provincie is in de positie om dat wat minder vrijblijvend uit te dragen". 

Enkele wulpen die Gerritsen vijftien jaar geleden voor het eerst heeft gezien, komen nu nog steeds terug. "Ik heb de achteruitgang hier gezien, en die zal gewoon doorgaan als we niets doen. Dan is over tien tot vijftig jaar hier geen wulp meer te zien. Ik denk dat niemand dat wil, vandaar onze oproep aan de provincie."

Lees meer: