Nieuws

Eric (67) schrijft boek over levenslange worsteling met lichamelijke beperkingen

Al zijn hele leven lang voelt hij zich onbegrepen. “Hoe kun je leven als je allerlei beperkingen hebt en hoe handhaaf je je in de 'normale' wereld als die wereld jou voortdurend vijandig benadert?” Het is de voortdurende worsteling van Hengeloër Eric Hochstenbach (67). Met de nodige moeite heeft hij leren omgaan met zijn beperkingen, maar nog steeds voelt hij er zich niet prettig bij.
Door Gerben Oost
Hochstenbach schreef een boek over zijn leven met de titel 'Gelukkig leef ik nog'. Een openhartig boek waarin hij niemand spaart, ook zichzelf niet. De Hengeloër schrijft uiteraard over zijn beperkingen, maar ook over de slechte band met zijn vader, zijn gokverslaving, de zelfmoordneigingen, zijn extreem lage zelfbeeld, het mislopen van de liefde en de vele momenten van vernedering die hij meemaakte. Een boek ook met een boodschap: "Voor meer aandacht, waardering, begrip en respect voor mensen met een beperking."
Niet zo gezond als gedacht
Vanaf zijn geboorte op 18 juli 1953 in Rekken kreeg Hochstenbach te maken met obstakels in het leven. Als baby kwam hij ogenschijnlijk gezond ter wereld. "Maar als snel bleek dat ik niet zo gezond was als werd gedacht." Baby Eric ontwikkelde zich anders dan andere baby's. Mogelijk door zuurstofgebrek tijdens de bevalling. "Ik had minimaal één keer per dag een epileptische aanval. Mijn moeder wilde daarmee naar de huisarts, maar dat vond mijn vader niet nodig. De aanvallen waren vanzelf gekomen, dus zouden ze ook vanzelf weer verdwijnen. Zo dacht hij erover en dus gebeurde er niets."
Eric
Eric © RTV Oost
Ingrijpende operatie
Toen hij bijna een jaar oud was pakte zijn moeder door. Ze ging met de kleine Eric naar de huisarts. De diagnose luidde dat zijn alvleesklier niet goed werkte. "Een operatie was nodig, anders zou ik als kleuter komen te overlijden." Er volgde een doorverwijzing naar het toenmalige Dijkzigtziekenhuis in Rotterdam. Daar werd een ingrijpende operatie werd uitgevoerd. "De helft van mijn alvleesklier belandde in de prullenbak. Ik was de tweede in Nederland bij wie ze deze operatie uitvoerden. De eerste patiënt overleed een aantal maanden na de ingreep. Ik ben er nog steeds. Dat maakt mij de langstlevende patiënt die deze operatie heeft ondergaan."

Voorlopige balans

"Op mijn tweede werd de voorlopige balans opgemaakt. Dat was geen pretje. Ik had aangeboren problemen waardoor ik moeilijk kon praten. Verder had ik problemen met mijn motoriek en evenwichtsproblemen." Pas op latere leeftijd bleek dat Hochstenbach lijdt aan Developmental Coordination Disorder (DCD), een coördinatie- en ontwikkelingsstoornis. "Deze stoornis komt vooral bij kinderen voor, maar soms ook bij volwassenen. Bij mij dus." De beperkingen hebben een grote negatieve invloed op zijn leven.
Niemand in de wijk kende mij. Zouden ze wel van mijn bestaan hebben geweten?
Eric Hochstenbach
Alleen spelen
In 1955 verhuisde het gezin van Rekken naar de Hengelose wijk Klein Driene. Buiten de uren op school, bracht Hochstenbach zijn jeugd vooral alleen door. Door zijn spraakgebrek en het moeilijke bewegen maakte hij moeilijk vriendjes. "Ik vervreemdde helemaal van mijn omgeving omdat ik al vanaf de kleuterschool elke dag met een busje naar een school in Enschede werd gebracht. Op een aantal buren na kende niemand in de wijk mij. Zouden ze wel van mijn bestaan hebben geweten?"

Op een dag, ik was zes, speelde ik thuis in de hal met mijn Dinky Toys. Dat deed ik graag. Buitenspelen deed ik bijna nooit. Hier in de buurt had ik geen vrienden. "Eric ga toch eens buitenspelen", riep mijn moeder op een mooie dag. Voorzichtig liep ik de drie trappen af. Mijn moeder keek me na. Ze was bang dat ik van de trap zou vallen. Geen gekke gedachte gezien mijn evenwichtsproblemen. Ik speelde een poosje op het grasperkje tegenover onze flat. Na een poosje kwamen een jongen en een meisje aangelopen. De jongen sprak me aan. Ik antwoordde op mijn manier. Daarna liepen ze verder, in de buurt van de flat hoorde ik ze luidkeels lachen. Kennelijk vonden ze de klanken die ik uitstootte erg grappig. Voor mij waren die klanken de enige manier om te communiceren. Ik begrijp dat ze voor vreemden vaak onverstaanbaar waren. (bron: Gelukkig Ik Leef Nog)

Als kind werd hij overal buitengehouden. Een patroon dat zich zijn hele leven zou herhalen. "Thuis telde ik niet mee. Ik had niets te vertellen en niemand hield rekening met mij." In het boek blijkt dat de sfeer thuis vooral werd bepaald door zijn dominante vader. Een vader die het maar niets vond dat zijn zoon beperkingen had en dat ook keer op keer liet blijken. "Hij kon nooit blij voor mij zijn. Elk mooi moment verpestte hij met vervelende opmerkingen. Als ik trots thuiskwam omdat ik op school een diploma had behaald, dan kwam dat niet door mijn inzet. Mijn vader riep dan dat hij met school had geregeld dat ik dat diploma zou krijgen."
Ze hebben me nooit verteld waaraan mijn moeder is overleden
Eric Hochstenbach
Hoewel zijn moeder het beste met hem voorhad, kon zij niet voorkomen dat zijn vader hem keer op keer kwetste en vernederde. "Mijn moeder overleed toen ik 31 was. Mijn vader en broer hebben me nooit verteld waaraan ze is overleden. Bij het crematorium sprak mijn broer lovende woorden over haar. Er waren nog meer sprekers, maar ik mocht niets zeggen. Daar ben ik nog verdrietig om."

Voortdurende worsteling

Uit elke pagina van het boek blijkt dat Hochstenbach elke dag worstelt met zijn beperkingen en de wijze waarop anderen daarop reageren. Het duidelijkst komt dit naar voren in het hoofdstuk met de veelzeggende titel 'Zelfmoord'. In 1975 was hij het allemaal zat en was hij serieus van plan om een einde aan zijn leven te maken. Daarna kwamen de gedachten om zelfmoord te plegen geregeld bij hem naar boven, wat leidde tot meer pogingen om zichzelf van het leven te beroven. In 2017 nam hij contact op met crisislijn 113 en een psycholoog. "Zij adviseerde mij om een boek te schrijven over mijn leven en dat heb ik gedaan."

De eerste keer dat ik er een eind aan wilde maken was in de zomer van 1975. Vanuit het bedrijf waar ik werkte ging ik een stukje lopen. Na vijftien minuten was ik bij de Oelerbrug, de brug over het Twentekanaal. Ik had een trottoirtegel om mijn middel gebonden en wilde van deze brug springen. Het was die dag prachtig weer. Daardoor liepen er veel ouders met hun kinderen over de brug. Ineens begon ik me te schamen. Tussen de verkeersgeluiden door hoorde ik een klein meisje aan haar moeder vragen: 'wat doet die gekke man toch. Het lijkt wel of hij wil springen.' Toen ik dat hoorde ben ik omgekeerd naar mijn werk. Gelukkig had niemand mijn briefje gezien en gelezen. (bron: Gelukkig Ik Leef Nog)

Alles in zijn leven kost hem veel moeite. Aan de ene kant komt dat simpelweg door zijn beperkingen, aan de andere kant wordt hij niet voor vol aangezien. Het mogen volgen van opleidingen is lastig omdat mensen twijfelen aan zijn intelligentie. In zijn latere leven gebeurde dat ook bij de vele baantjes die hij heeft gehad. Bij veel van die baantjes ging het om flutwerk. Men vertrouwde hem geen verantwoordelijkheden toe.
Veel bazen en chefs bekritiseerden hem om zijn lage werktempo. Collega's maakten hem achter zijn rug om belachelijk. Het leidde tot toenemende onzekerheid en frustratie bij Hochstenbach die om die reden al jaren pleit voor meer aandacht, waardering, begrip en respect voor mensen met een beperking. Eigenlijk kan hij zich maar één baan herinneren waar hij het wel naar zijn zin had. "Bij uitvaartbureau Twenthe werd ik gewaardeerd en gerespecteerd. Helaas was dit een tijdelijke baan via een re-integratietraject."

De grote liefde

Hochstenbach woont al jaren alleen in een kleine woning aan de Magdalenalaan. Hoewel hij met meerdere vrouwen heeft gedatet - en wellicht ook de ware is tegengekomen - kwam het nooit tot een liefdesrelatie. Volgens Hochstenbach het gevolg van zijn opvoeding en de vele nare en vernederende momenten in zijn leven. Met de Vlaamse Christina klikte het goed. Uit alles blijkt dat zij een relatie wilde beginnen, maar uiteindelijk verbrak zij het contact omdat Hochstenbach voortdurend de boot afhield. "Hoe langer de relatie duurde, hoe onzekerder ik werd. Daar heb ik achteraf heel veel spijt van, maar ik wist niet hoe ik het anders moest aanpakken."

Natuurlijk was Catharina ook aanwezig op mijn zestigste verjaardag. Daarna ben ik nog één keer bij haar in Vlaams-Brabant op bezoek geweest. Vooraf had ze me al te kennen gegeven dat ik in het logeerbed moest overnachten. In eerste instantie zocht ik daar niets achter, maar toen ik bij Catharina binnenstapte, drong de werkelijkheid tot mij door. Ik probeerde nog iets te redden, maar zij bleef bij haar besluit. Volgens haar waren we te ver uit elkaar gegroeid. Als klap op de vuurpijl vertelde ze dat ze een nieuwe vriend had. Na deze dag heb ik haar nooit meer gezien. (bron: Gelukkig Leef Ik Nog)

Onbegrepen

Tot op de dag van vandaag voelt Hochstenbach zich onbegrepen. Hij omschrijft zijn gevoel op de achterkant van zijn boek: "Inmiddels ben ik meer dan 60 jaar oud. En al meer dan 60 jaar word ik bespot en nagestaard. Ik ken de signalen, maar het went nooit. Altijd worden mijn lichamelijke beperkingen en mijn spraakproblemen verkeerd geïnterpreteerd. Mensen denken dat ik dronken ben, dat ik niet goed kan nadenken. Ze zien mij als een onvolwaardig mens. Tegen die stroom moet ik oproeien."
Hochtstenbach heeft het boek in eigen beheer uitgegeven. Wie een exemplaar van hem wil kopen kan een mail sturen naar: hochstenbach_eric@hotmail.com

Heb je een nieuwstip of nieuwe informatie? Tip de redactie via WhatsApp of via de mail.